DE VERDIEPING – TROUW

Waant de man zich God?

DOOR GERWIN VAN DER WERF

Hillen graaft onverschrokken naar een diepte waar je zelf niet makkelijk bij kunt.

Soms blijft een romandebuut je langer bij dan je had verwacht. Een voorbeeld is Houtrot (2018) van Rinske Hillen. Ze schreef over een familie die een vervallen grachtenpand bewoont. De verzakking van dat huis werd moeiteloos symbolisch voor de onttakeling van het gezin en hoe voorspelbaar dat ook mag lijken, de sfeer van het boek was sterk en bleef dus hangen. Het maakte mij extra nieuwsgierig naar Hillens tweede roman Mannenmaal. Een intrigerende titel met een zekere ritmische kwaliteit. Maar wat betekent het?

Anders dan in Houtrot houdt Hillen dit keer geen geheimen achter tot de ontknoping, alsof ze heeft bedacht dat dat een beetje een flauwe truc is. De roman opent met wat het einde van het verhaal is: een man staat in de sneeuw bij het graf van de kunstenaar Ben Roovers. ‘Wout voelde zich geen moordenaar’. Oké, de man is dus schuldig aan de dood van deze Ben. Dat we weten hoe het afloopt brengt lucht in het verhaal: het hoeft niet te gaan om het wie en wat, we kunnen ons richten op het hoe en waarom, op de psychologie dus, dat is spannend genoeg en precies datgene waar Hillen in haar vorige boek ook al goed in was. Er is een driehoeksverhouding in de maak

In de volgende scène vinden we ene Eva in het atelier van deze Ben, ze is daar om hem te interviewen voor een tijdschrift, maar er broeit meteen van alles. Ze blijken een relatie te hebben gehad, voordat Eva trouwde met Wout. Er is dus een driehoeksverhouding in de maak, ook dat geeft Rinske Hillen snel weg, maar dat geeft niks, het spel is op de wagen. Wout is arts op de afdeling neonatologie, kundig maar omstreden omdat hij zich publiekelijk uitspreekt voor levensbeëindiging van pasgeboren baby’s die ondraaglijk lijden. ‘De man die zich God waant’, schreeuwen de media.

Terwijl Wout worstelt met het schrijnende geval van een paar weken oude baby met blaarziekte, een zeldzame aandoening waarbij de huid loslaat, blijft Eva de schilder maar bezoeken. Ze raakt opnieuw in zijn ban. De cynische, onaangepaste kunstenaar die het leven probeert te verslaan door als een woesteling te schilderen, een bijna ridicuul masculiene figuur ook nog eens – en dan een intelligente vrouw die als een blok voor hem valt – je denkt: het kan toch niet waar zijn anno 2021? “Je bent een cliché, Ben, uit een verdwenen tijd”, zegt Eva en de lezer haalt opgelucht adem: ze wéét tenminste zelf dat ze in het sjabloon van de smachtende vrouw en de dominante kunstenaar terecht is gekomen. De vraag voor haar is: hoe komt ze er weer vanaf?

De adembenemende scène waarin de twee mannen schaken, samen verbaal duelleren, een deal sluiten en dan samen eten – daar is het mannenmaal – is één van de betere die ik de afgelopen tijd las.

Het beste van het boek bewaart Hillen voor het laatst, als Wout zijn passieve houding laat varen en de confrontatie met Ben zoekt. Je verwacht een afrekening maar je krijgt iets totaal anders. De adembenemende scène waarin de twee mannen schaken, samen verbaal duelleren, een deal sluiten en dan samen eten – daar is het mannenmaal – is één van de betere die ik de afgelopen tijd las. Ten slotte komt de prangende vraag aan de orde of Wout zich inderdaad God waant. Rinske Hillen schotelt de lezer geen personages voor van wie je gaat houden, maar ze graaft onverschrokken in bevroren grond naar een diepte waar je zelf niet gemakkelijk bij kunt.

Gerwin van der werf